12 mei 2019.
Voor Ann is het een dag zoals alle andere. Het verdriet dat ze met zich meesleept sinds haar 16-jarige dochter Charlotte in 2007 onverwacht overleed, is even scherp als de dag waarop het gebeurde. Ondertussen meer gecamoufleerd, dat wel. Want na 12 jaar is het wel tijd om verder te gaan en los te laten. Of niet?
Maar ’s avonds knapt er iets in haar. Haar mama, steun en toeverlaat, is onlangs gestorven. Haar relatie hapert. Ze heeft het gevoel dat ze haar zoon teleurstelt omdat ze de draad niet echt kan oppikken.
Ann zoekt alle medicatie bij elkaar die ze kan vinden, geeft haar katten eten en neemt alles in.
‘Het moment was gewoon daar’, vertelt ze. ‘De eenzaamheid was zo groot, en ik vroeg me af welk verschil ik nog kon maken. Wat deed ik er nog toe? Het enige dat ik wou, is een goede mama zijn en een goed voorbeeld geven. Daarin had ik naar mijn gevoel gefaald. Ik wou niets meer voelen. Geen pijn. Geen verdriet.’
Ann overleeft haar poging om uit het leven te stappen. Ze belt zelf naar de hulpdiensten als ze wakker wordt. ‘Ik had de deur losgelaten. Met het idee: dan hebben ze daar toch al geen kosten aan als ze me vinden.’
Wat ging er door je heen Ann, toen je wakker werd op de spoed?
‘Het eerste dat door me heen schoot, was teleurstelling. Ik was er nog. En toen zag ik mijn zoon. De uitdrukking op zijn gezicht vergeet ik nooit.’
‘Het duurde lang voordat het gevoel van teleurstelling verdween, al besefte ik vrij snel dat ik nooit meer zou proberen om te sterven. Het verdriet van mijn zoon sneed als een mes door me heen. Het voelde ook mensonwaardig aan. Daar lag ik dan, vuil en helemaal van de planeet. Het duurt trouwens vrij lang voordat alle medicatie uit je lijf is. Met die gevolgen moet je leven.’
Heb je er nooit aan gedacht om eerder aan de alarmbel te trekken?
‘Nee, ik heb nooit om hulp gevraagd. Ik vond dat ik het wel alleen aankon. Mijn mama was ook zo. Zij maakte nog meer mee dan ik en ze deed alles alleen. Als zij dat kon, dan zou ik dat varkentje ook wel wassen dacht ik. En eigenlijk wist ik niet dat ik aan een alarmbel kon trekken, hoe raar dat misschien ook klinkt.’
De dood van Charlotte veranderde je leven. Was zij de trigger die avond?
‘Er is voor mij een leven voor en na Charlotte, maar zij was niet de trigger. De belangrijkste reden, dat wel, maar de trigger was het overlijden van mijn mama. Wij begrepen elkaar, waren vaak bij elkaar en ik kon met alles bij haar terecht. Dat viel in één klap weg.’
‘Na het overlijden van Charlotte heb ik echt geprobeerd om er op een goede manier mee om te gaan. Ik ben blijven werken, was er zoveel mogelijk voor mijn partner en zoon, mediteerde en deed yoga. Maar eigenlijk deed ik achteraf bezien weinig positieve dingen voor mezelf en holde ik mezelf verder uit’, mijmert ze.
‘Ik probeerde verder te leven en liet het verdriet zo weinig mogelijk toe. Het erover kunnen praten stopt ook hé. In het begin kan je bij veel mensen terecht, maar je merkt na een aantal jaren dat het begrip minder wordt. Er wordt van je verwacht dat je het een plaats geeft en dat je het loslaat. Wat ik begrijp, maar je blijft met veel zitten. Je wil trouwens ook niet diegene zijn die de hele tijd anderen lastigvalt met kommer en kwel. En eerlijk, zo zag ik mezelf ook niet. Ik heb veel energie, lach graag en ben een sociaal beestje dat zich met plezier bekommert om anderen.’
Waarom liet je het verdriet niet toe Ann?
‘Omdat het zo beangstigend was. Het verdriet was (en is) zo onbeschrijfelijk groot dat je het als mens bijna niet aankan. Charlotte was zo mooi, zo levendig. Ze vulde de ruimte met haar onstuimigheid. En van het ene moment op het andere was ze er niet meer. Het werd zo stil.’
‘Ik worstelde ook met een groot schuldgevoel. Charlotte is gestorven aan een hartfalen tijdens een vakantie in Griekenland. Ze was er met een vriendin en overleed in de armen van haar mama. Niet in de mijne. Ik was er niet voor haar, heb haar niet vastgehouden op het moment dat ze me nodig had. We hebben geen afscheid kunnen nemen. En al weet mijn verstand dat ik het mezelf niet kwalijk kan nemen, mijn gevoel zegt iets totaal anders. En ook: hoe kon ik niet gezien hebben dat het met haar de laatste maanden minder goed ging?’
‘Na haar dood ben ik wel bij enkele psychologen geweest, maar dat maakte weinig verschil. Ik herinner me dat ik tegen één van hen zei dat ik er best over wou praten, maar dat ik verder gewoon wou leven. Het deksel mocht van de pot als ik er zat, maar ging er stevig terug op als ik naar buiten ging. Tot het er vanzelf afknalde.’
Hoe gaat het nu met jou?
‘Het is moeilijk, dat ga ik niet onder stoelen of banken steken. Ik neem babystapjes. Maar ik heb nu wel het gevoel dat ik met mezelf aan de slag ga. Naast medicatie ben ik uiteraard nog in therapie. Het Sint-Vincentius ziekenhuis heeft me zeer goed opgevangen. Het klinkt vreemd, maar de diagnose ‘depressie’ gaf me rust. Ik was niet gek, alleen maar depressief. Het is ook een veilige omgeving. Je hoeft je daar niet anders of sterker voor te doen dan je je voelt, en iedereen worstelt er wel met iets. De druk van buitenaf valt weg.’
‘Ik weet nu ook dat mijn rugzak echt zwaar is. Mijn vader is jong gestorven aan alcoholisme, mijn broer was 55 toen hij stierf aan vroegtijdige dementie, Charlotte is er niet meer. Na haar dood wou ik graag nog een kindje, maar die zwangerschap liep na een paar maanden mis. Charlotte heeft een zusje, maar ze is niet bij ons, wel bij haar. En dan mijn eigen mama en mijn lichaam dat vaak tegensputtert… Het is veel om te dragen.’
Kijk je anders naar het leven nu?
‘Eigenlijk weet ik vandaag nog altijd niet hoe ik met zoveel verlies moet omgaan. Maar ervoor probeerde ik vooral om te overleven en liet ik het gebeuren. Nu loop ik er niet meer van weg, hoe moeilijk het ook is.’
‘Ik ben de voorbije jaren enkele keren alleen naar Griekenland gegaan. Daar heb ik veel aan gehad. Niet omdat ik denk dat Charlotte er nog op een of andere manier is, maar omdat de mensen daar zo vriendelijk zijn en hun manier van leven me aanspreekt. Ik ben dankbaar dat ze daar is gestorven. En mijn zoon is er natuurlijk nog. Of ik ooit kan goedmaken wat ik hem aandeed, weet ik niet. Maar ik zie hem enorm graag en hoop dat we terug naar elkaar toe kunnen groeien.’
Groot verdriet is de schaduwkant van grote liefde.
‘Of ik anders naar het leven kijk? Ik ben niet meer bang om te sterven. Als mijn kind dat kon, dan kan ik het ook. Klinkt dat gek? Maar ondertussen leef ik. En ik doe mijn best om terug een ritme te vinden en om mezelf zo goed mogelijk te ondersteunen. Aan morgen denk ik niet al te veel. Babystapjes.’
Wat zou je nog willen meegeven?
‘Dat rouwen geen stappenplan is, maar eerder een droedel van een kind dat pas leert tekenen. Je bent er niet op voorbereid en je leert nergens hoe zoiets moet. Het overkomt je en het gaat alle kanten uit, loopt vast in cirkels. Iedereen rouwt op zijn eigen manier en dat is prima.’
‘Ik merk dat het voor mijn omgeving soms moeilijk is om ermee om te gaan. Ze weten niet zo goed hoe ze moeten reageren en je krijgt vaak goedbedoeld advies à la ‘tijd heelt alle wonden’. Maar gewoon een luisterend oor is eigenlijk genoeg. Rouwen en pijn zijn een essentieel onderdeel van het leven en groot verdriet is de schaduwkant van grote liefde. Dat kunnen delen, is voldoende.’
‘Wat ook voor velen ongemakkelijk ligt, is mijn zelfmoordpoging. Ineens heb ik een stempel. Maar ik ben nog altijd gewoon Ann. Niemand hoeft met mij te praten over mijn poging als dat oncomfortabel is, maar babbel tegen mij zoals ervoor. Je hoeft niet mee te tekenen, maar er voor mij zijn tijdens mijn droedel maakt een wereld van verschil.’
Copyright foto: Ann, op het Griekse eiland Amorgos
Comments